In een ver verleden droomde ik van familievakanties in een bontgekleurd Volkwagenbusje vol Pipi Langkous kindertjes. Hond mee, kat mee, je neus achterna naar het Zuiden. Wie het eerst Zonnebloemen ruikt! In dat verre verleden had ik echter geen praktische man, noch een gehandicapt kind.
Mijn praktische man (die stoïcijns de door mij veroorzaakte deuken in onze rolstoelauto netjes laat repareren, terwijl ik denk: dat is vrágen om weer een deuk op precies dezelfde plek) is met geen tien paarden in een auto van vóór 2007 de Route du Soleil op te krijgen.
En voor ons gehandicapte kind zouden we het Volkswagenbusje dusdanig moeten aanpassen dat er geen geld meer over blijft om überhaupt op vakantie te gaan.
Dus stappen we ieder jaar in onze degelijke zilvergrijze Chrysler Voyager. Ties prijkt in zijn rolstoel helemaal achterin met links en rechts van hem als zandzakken opgestapelde weekendtassen. Voor hem zitten zijn broer en zus die weinig weghebben van Pipi Langkous maar op hun manier toch best leuk zijn. Vader rijdt de meeste kilometers, moeder verzorgt de muziek en deelt de broodjes uit. En ja: de pindakaas pot gaat mee.
Maar dit jaar wordt anders.
Dit jaar ben ik de Ibiza style vakantie rebel die ik ooit hoopte te worden. Deze zomer hebben we lak aan conventies, springen we in het diepe, gaan we met de flow, leven we op het randje. We huren voor het eerst een huisje zonder aanpassingen.
Met een zwaar spastische zoon die zelf niets kan – dat betekent thuis een tillift, verpleegbed, hooglaagbad, speciaal toilet en voor elke ingang een op maat gemaakte drempel – staat een niet-aangepaste vakantie gelijk aan het beklimmen van de Mount Everest. Zonder gids.
We gaan het allemaal wel zien. We rollen Ties op een tweepersoons bed op gehuurde klossen en hopen maar dat hij er ’s nachts niet even hard afrolt. Zwemmen = douchen, dat lost het probleem van de rolstoelontoegankelijke badkamer op. En voor het grindpad (dat we pas ontdekten toen we al een aanbetaling hadden gedaan) nemen we een oprijplaatje mee.
Hoewel de kans bestaat dat we met onze staart tussen de benen en een dubbele hernia thuiskomen, overheerst voor nu een gevoel van vrijheid. Van onbezonnenheid. Van lekker niet doen wat van je verwacht wordt.
Tuurlijk, het is nog steeds niet helemaal wat ik lang geleden voor ogen had. Maar ach, zo’n Volkswagenbusje. Ik zou er alleen maar deuken in rijden.
Dapper, maar goed besluit!
In deel 2 zie je hoe het uitpakte 😉 Hoewel dat niet aan het onaangepaste huisje lag.
God, wat schrijf jij heerlijk 😃👊