Onlangs moest ik voorkomen bij de rechter. De misdaad die ik had begaan? Het krijgen van een gehandicapt kind, achttien jaar geleden. Een kind dat binnenkort officieel volwassen zou zijn, maar zich daar niet naar kan gedragen. Er zit mentaal teveel in de weg. Fysiek trouwens ook: geef Ties een briefje van honderd en hij laat het zonder te knipperen uit zijn spastische vingers waaien. Daarom worden wij, de ouders, zijn bewindvoerders, wat een rechter moet beoordelen en goedkeuren.
De brief van justitie is niet de enige oproep die op de deurmat valt. Zo is Ties officieel oproepbaar voor dienst. Nederland kan rustig ademhalen: mijn zwaar gehandicapte, rolstoelgebonden, niet-zindelijke zoon gaat ons redden als de vijand aan de grenzen klopt.
Een verzekering, mag hij ook zelf uitkiezen. ‘Je hebt vast al een baantje of je doet een opleiding,’ suggereert de bij de Rijksoverheid werkzame brievenschrijver. Van school krijgen we een folder mee: ‘Hoera, 18! En nu?’ De kop verwoordt haarscherp hoe ik mij voel.
De rechter was lief
Tja, en nu? Nu stonden we braaf op toen de griffier ‘De zaak van der Velde’ aankondigde. In de kleine rechtszaal – de deuren moesten beide open voor de rolstoel – nam Remco rechts plaats en zette Ties in het midden van het gangpad. Links zat ik, met mijn arm om zijn nek om niet het gevoel te hebben dat we een crimineel voorleidden. De vrouwelijke rechter sprak Ties direct aan en stelde hem op zijn gemak. Niet dat het nodig was – voor hem was dit het uitje van de week. Met papa én mama op pad, onder schooltijd, leuker wordt het niet.
Ik had me voorgenomen om niet te huilen. Maar ja. De rechter was zo lief. Ze had zich goed ingelezen en noemde regelmatig ook de namen van mijn twee andere kinderen. Bij de woorden: ‘Ties blijft natuurlijk altijd jullie oudste zoon,’ hield ik het niet meer droog. Omdat het zo waar is maar toch ook weer niet.
Een normale oudste zoon laat je als eerste los. Een normale oudste zoon zet zich af tegen zijn ouders en trekt de wijde wereld in. Maar hier zaten we dan, om te tekenen voor onze levenslange bemoeienis. Waar Ties woont, hoe hij zijn dagen besteedt: elk onderdeel van zijn leven zal door ons worden bepaald. En hoewel ik achttien jaar de tijd heb gehad, ben ik kennelijk nog steeds aan dat idee niet gewend.