
Sinds Ties 3 is, geef ik hem dagelijks aan wildvreemden in auto’s en bussen mee.
“Ik werk op therapeutische basis. Mijn zoon is net vermoord,” zei de allereerste chauffeur.
Hij wist hoe je een moeder op haar gemak stelt. Tussen Amsterdam Buitenveldert en het revalidatiecentrum in Wijk aan Zee vertelde hij met hoeveel messteken. En dat het voor hem nu allemaal niet meer hoefde. Ik zag ons al op suïcidale wijze in de plomp belanden.
We vroegen de taxicentrale of ze gek waren geworden. We kregen excuses en een andere chauffeur. Of eigenlijk: elke dag een andere chauffeur. Een keer zelfs per ongeluk twee, pal na elkaar. Zonder uitzondering schrokken ze zich een hoedje als “Dhr. van der Velde” een spastische peuter bleek. En zonder uitzondering wisten ze de weg niet.
Pas toen we onze verzekeringsmaatschappij dreigden met intieme connecties bij TROS Radar, mochten we zelf een taxibedrijf uitkiezen. Lex en Richard kwamen in ons leven. Stoere mannen die eruit zagen alsof ze hun Mercedes met één hand konden optillen. Maar die Ties behandelden als hun kostbaarste lading. Met tegenzin namen we weer afscheid van dit betrouwbare team. Ties ging nu naar school en dat moest met een gemeentebusje.
Na enkele langere en minder lange verbintenissen zijn we inmiddels gezegend met chauffeur Riet. Een schat van een oma die Ties elke dag stipt op tijd even vrolijk haalt en brengt. Dat ze ’s ochtends vroeg afbelt bij de eerste sneeuw en dat ze “O maar dát kan ik niet!” roept als Ties een dagje in z’n (toegegeven, vrij ingewikkelde) elektrische rolstoel zit, is haar vergeven. Na alle bizarre ervaringen, ook van andere ouders, prijzen we ons gelukkig.
Maar nu is Riet dus verhinderd. De man in de leren jas bekijkt zwijgend de rolstoel van Ties – van voor, van achteren. Hij calculeert hoeveel moeite hij zal hebben om het ding vast te zetten. Controleert of de bevestigingshaak er wel op zit. Dan neemt hij mijn kind mee. Het pakketje dat hij vandaag moet vervoeren.
Wat een eyeopener! Ik ben echt zo’ n moeder die wat moeite heeft met loslaten (dat roept iedereen tenminste altijd “loslaten” ) Ik krijg de kriebels als ik bedenkt dat ik mijn kind aan een wildvreemde zou moeten meegeven. Zo had ik het nog nooit bekeken. Als ik nu een busje zie rijden zal ik denken ,weer een moeder die los moet laten…. Wat een heerlijk lief, grappig, ontroerend blog.
Dag Sas, Dank je wel! Ik denk inderdaad dat het niet uitmaakt of je kind ‘gewoon’ of ‘gehandicapt’ is! Het blijft een thema voor elke moeder en bij mij een terugkerend onderwerp…
Zoals hier https://www.weggestopt.nl/want-wie-steelt-er-nou-een-gehandicapt-kind
En hier http://www.lotjeenco.nl/blogs/elise/entry/elise/gezinsdrama
groet, Elise
Wow, nooit aan gedacht. Ik ben vader van 3 (bijna 4) gezonde kinderen. Mijn buren van 2 huizen verder hebben een geestelijk gehandicapte dochter overigens een leuke meid. Die bijna elke dag wordt opgehaald. Maar ik moet er niet aan denken om mijn kinderen met vreemden mee te geven. Lijkt me erg moeilijk. Ik kan jullie helaas niet helpen maar ik wou toch even zeggen dat ik heel veel respect heb voor jullie.
Dank voor je uitgebreide reactie Adel. Inmiddels zijn we alweer van chauffeur gewisseld, maar wel weer een schat van een mens. Uiteindelijk komt het altijd goed!
Waarom moet ik nou toch lachen? Ik wil dit niet lezen — ik wil dit niet lezen — had ik al gezegd dat ik dit noch wil lezen, noch wil weten?! Over precies 8 maanden minus 10 dagen moeten we onze dochter ’s ochtends gaan afstaan aan een chauffeur. Ik rijd nu in gedachten de route op zoek naar mogelijke suïcide plekken. Dank voor je verhaal, ik heb besloten alleen de positieve dingen te onthouden, goed?!
Jaaa alleen de positieve dingen onthouden. De lieve, vaste chauffeurs die onderdeel van je leven worden! En de rust die het geeft als je zelf niet meer op en neer hoeft, kind en/of rolstoel in de auto moet zeulen etc. Ook niet onbelangrijk: Ties vindt het héél gezellig in de bus. Jouw dochter vast ook.